Een terugblik op een geweldige ervaring
DE SCHOCK VAN DE AUTOMATISERING: WELCOME TO NORWEGIAN
Na meer dan vijf maanden reizen begon het einde van de reis in zicht te komen. Maar niet zonder een tussenstop in Oslo. Al in het vliegtuig kreeg ik tijd om weer te wennen aan onze moderne samenleving. We vlogen namelijk met Norwegian in een dreamliner. Degenen die eerder in een soortgelijk vliegtuig hebben gevlogen, weten dat alle bestellingen voor eten en drinken via het schermpje met de touch screen afgehandeld worden. Aangezien we geen water hadden meegenomen, besloten we om een flesje te kopen. De stewardess legde ons uit dat we dit nog niet konden bestellen,aangezien eerst de verkoop van de dekens en oordopjes aan de beurt was.Na vier uur geduldig wachten kwam eindelijk het schermpje met het drinken te voorschijn. Opgetogen drukten we op het knopje 'water'. Toen diende het volgende obstakel zich aan: om te bestellen moet je een credit card hebben. En die had ik niet meegenomen. Er zat niks anders op dan weer op het knopje 'stewardess' te klikken. Dorstig legden we uit dat we graag water wilden kopen (op dat moment hadden we al 15 uur niets gedronken). Maar helaas, we konden niet contant betalen. Ook niet toen we aanboden om 10 euro voor een flesje te betalen. Zouden we na het overleven van een aardbeving in Nepal en bedreigingen van de Balinese maffia nu omkomen van dorst op een Norwegian vlucht? Gelukkig kregen we uiteindelijk een glas water toegereikt en konden we er weer tegenaan.
OSLO VOELT ALS THUIS
Oslo voelde gelijk als thuis. Op de trein was het even wennen dat niemand met ons op de foto wilde of ons vroeg waar we vandaan kwamen, waar we heen gingen en of we getrouwd waren. Tijdend de reis ben ik zo gewend geraakt aan de gesprekken in treinen, bussen of boten, dat ik weer moest wennen aan de stilte. Maar het was tegelijkertijd ook een fijn gevoel om weer in Europa te zijn. Het voelde als thuis.
GELEERDE LESSEN
Na drie geweldige dagen doorgebracht te hebben met mijn nichtjes, kwamen we dan na vijf maanden weg te zijn geweest weer terug in ons prachtige koude kikkerlandje. Ik keek mijn ogen uit en genoot van de weilanden, de prachtige steden en zelfs de kou. Ik keek er naar uit om mijn familie en vrienden weer te zien en dingen te gaan ondernemen. Het is grappig dat ik juist op reis zoveel heb geleerd over Nederland en Europa:
- Europese steden zijn heel bijzonder. India uitgezonderd, zijn er op de bestemmingen waar ik ben geweest niet veel steden die qua architectuur en geschiedenis kunnen tippen aan Europese steden;
- Het is enorm fijn om in een land te wonen waar je als burger inspraak hebt en waar de politie niet corrupt is;
- Pas in Azie werd me duidelijk hoeveel overeenkomsten er eigenlijk zijn tussen Europese landen. In feite zijn we allemaal 'Westerlingen';
- Wij hebben het hier in Nederland ontzettend goed, en dat beseffen we vaak niet. Veel 'problemen' zijn relatief gezien insignificant. Er zijn zoveel mensen, die zoveel minder hebben maar toch heel positief in het leven staan;
- Veiligheid is een perceptie die heel erg varieert tussen Azie en Europa, met name bij transport;
- We letten te weinig op onze medemens. Af en toe iemand groeten in de trein kan interessante gesprekken opleveren;
- We denken te snel dat iets onmogelijk is. 7 mensen, 3 koffers en twee varkens in een auto? Een Indonesier vindt altijd wel een oplossing;
Mochten je tips willen over de bestemmingen waar ik ben geweest, dan kun je me een bericht sturen.
Aanvaring met de maffia van Mount Batur!
GA NIET NAAR GUNUNG BATUR!
Het begon zo leuk. Bali is veel mooier dan verwacht. In tegenstelling tot de Molukken en Sulawesi, zijn hier wel veel toeristen. We hadden een soort Thailand verwacht, maar dat viel gelukkig mee. Voor het snorkelen hoef je niet naar Bali toe te komen, maar wel voor schitterende tempels, culturele ceremonies en berglandschappen die uitermate geschikt zijn voor prachtige ritjes met de motor. In een paar dagen tijd reden we van het zuiden naar het noorden en genoten we van het uitzicht. We wisten toen nog niet dat de aanwezigheid van zoveel toeristen ook een duistere kant had.
Achteraf lijkt ons bezoek aan het dorp Toya Bungkah op het scenario van een slechte film. Toya Bungkah staat bekend om zijn vulkaan Gunung Batur, maar ook om de agressieve gidsen. We dachten dat er met agressief, opdringerig werd bedoeld. Opdringerige gidsen, die niet snel opgeven zijn ons niet vreemd, gezien onze eerdere bestemmingen. Het zou allemaal wel meevallen: iedereen die we tot nu toe hadden ontmoet in Indonesie was immers vriendelijk.
Maar niets is minder waar. Wij, twee domme hoofdrolspelers die de overduidelijke hints niet zagen aankomen. Het begon al met twee mannen die ons, toen we het dorpje Toya Bungkah naderden,met walkie talkie in de hand intimiderend vroegen waar we heen gingen en waar we zouden slapen. Ook de jongen die ons achtervolgde op de scooter deed geen alarmbellen rinkelen. En het feit dat alle inwoners begonnen te giechelen toen we ze de weg vroegen naar de vulkaan, was niet echt verdacht te noemen.
DE POLITIE IS PART OF THE GAME
Nadat we ingecheckt waren in het guesthouse van een vriendelijke dame, maakten we nietsvermoedend een korte wandeling door het dorp. Aangezien het al kwart over vijf was, waren onze plannen om de vulkaan te beklimmen uitgesteld naar morgen. Na vijf minuten lopen, kwam er echter een man op ons af, die ons doodleuk vertelde dat we zonder gids niet verder mochten lopen, ook niet toen we uitlegden dat we alleen een wandeling maakten door het dorp. Na een korte discussie werd de man steeds agressiever, waarop ik hem vertelde dat hij niet op deze manier tegen me mocht praten en ik zo absoluut geen gids ging nemen. Hij kon me daar niet toe verplichten. Ik zou niet meewerken aan deze scam. Wie gaat er nou een gids nemen die je een minuut geleden nog dreigde in elkaar te slaan? Toen hij ons verder niet met rust liet en fysiek bleef bedreigen, zei ik dat ik de politie ging bellen. 'Ga je gang maar', antwoorde hij smalend, me zijn telefoon aanreikend. 'Ze staan toch aan mijn kant, we werken samen'.
We besloten terug te lopen naar ons guesthouse, maar de man liet on niet met rust. De discussie werd feller en Henk Erik beet de man toe: 'je bent de allerergste persoon die ik hier in Indonesie heb ontmoet, je bent een echte klootzak'. Dat was achteraf niet zo slim. De man werd ziedend en begon stenen te gooien. Hij wilde Henk Erik echt aanvallen en zei dat hij zijn vrienden erbij zou roepen. Ik probeerde de man te kalmeren, maar dat was tevergeefs. Ondertussen was Henk Erik naar een lokaal politiebureautje toegegaan. De agent, die een sigaretje aan het roken was, negeerde zijn aanwezigheid volkomen. Er zat niets anders op dan snel onze spullen te pakken, en deze corrupte plek zo snel mogelijk te verlaten. De lol was er af.
DE WERKWIJZE VAN DE MAFFIA
Wat bleek, onze ervaring was geen op zichzelf staand feit. We hadden de verhalen op internet kunnen lezen, maar dan nog hadden we het niet geloofd, na zoveel vriendelijk Indonesiers te hebben ontmoet. Op google staat het ene horrorverhaal na het andere over de maffia van Gunung Batur, vele nog erger dan wat wij hebben meegemaakt. Toeristen bleken zelfs bedreigd te worden met kapmessen en wapens.
De maffia van Gunung Batur bestaat uit tientallen mensen, voornamelijk jongere mannen, die allen lid zijn van de Mt. Batur Tour Guides Association. Zij beheren de enigste toegangsweg tot het dorpjeToya Bungkah en de vulkaaan. Blijkbaar opereren ze in een kartel. Ze hebben de politie omgekocht en dwingen alle toeristen met verbaal en fysiek geweld om een "gids" te nemen voor de relatief eenvoudige klim naar de top van de vulkaan. In onze ervaring is ook een korte wandeling door het dorpje niet toegestaan zonder "gids". Als toerist voel je je machteloos. Na deze ervaring besef ik weer wat voor privilege het is om niet in een corrupt land te wonen.
WERK NIET MEE AAN DEZE MAFFIAPRAKTIJKEN!
Als toerist heb je twee keuzes: (1) een ''gids'' nemen en hiermee de lokale maffia steunen, of (2) het dorpje Toya Bungkahen de vulkaan Gunung Batur links te laten liggen en éénvan de vele prachtige vulkanen in andere delen van Indonesie te bezoeken. Ook als je een georganiseerde wandeltocht boekt bij een reisbureautje steun je indirect de lokale maffia: niemand komt het gebied binnen zonder geld af te dragen. Besef dat je, door hieraan mee te werken, deze lokale maffiapraktijken en de daarmee gepaarde terrorisatie van de lokale bevolking en de toeristen in stand houdt. Mocht je iemand kennen die richting Bali gaat, laat deze persoon even googlen op "maffia Gunung Batur''. Uit eigen ervaring kan ik beamen dat de verhalen niet overdreven zijn.
Na een biertje kunnen we nu weer lachen om het bizarre verrhaal, maar leuk is anders. Zolang de overheid niet ingrijpt, is het enige wat in mijn macht ligt met deze blogpost andere waarschuwen voor deze louche praktijken. Hoe minder toeristen er naar deze plek toegaan, hoe moeilijker het voor deze maffia wordt om te leven van hun oplichtingspraktijken.
Nootmuskaat en genocide
BANDA EILANDEN EN DE TERREUR VAN DE NEDERLANDERS
De Banda-eilanden zijn eilanden waar je niet zomaar komt. Toch spelen ze een cruciale rol in de geschiedenis van Nederland. Om een lang verhaal kort te maken: er groeit nootmuskaat. En nootmuskaat
was in de Middeleeuwen heel waardevol, omdat het een geneeskrachtige werking zou hebben. Nootmuskaat groeide alleen in Banda. In 1599 veroverden de Nederlanders de Banda eilanden en eisten een
monopolie op de teelt van nootmuskaat. Uiteindelijk resulteerde de aanwezigheid van de Nederlanders in genocide van de Bandanese bevolking. Voor onze gouden Middeleeuwen hebben vele mensen aan de
andere kant van de wereld een hoge prijs moeten betalen: die van hun vrijheid of zelfs hun leven. En onze geschiedenisboeken zwijgen erover.
Uitzicht vanaf Ay
De rit naar de eilanden met een roerige geschiedenis is geen gemakkelijke. Vanuit Ambon, de hoofdstad van de Molukken, zou er een snelle boot zijn naar de eilanden. Maar die is opgeheven. Gelukkig konden we een lift regelen met een vrachtschip. Dat is een helse rit. In plaats van de voorspelde 14 uur, zitten we maar liefst 22 uur op het schip. Door de hoge golven beweegt het schip hevig op en neer, waardoor de zeeziekte toeslaat. Maar eindelijk zijn we er!
Nootmuskaat
Een oud fort, wat Nederlandse graven en een paar koloniale panden herinneren aan de aanwezigheid van de Nederlanders. De eilanden Ay en Hatta zijn prachtig en de straten liggen vol met gedroogde kruidnagel, die een heerlijke zoete geur verspreiden. Na anderhalf week snorkelen op Ay en Hatta zijn we terug in Bandaneira, waar we samen met een groep backpackers de vulkaan Gunung Api beklimmen.
Vrolijke kinderen op Ay
MR MAN: DE MAN DIE ALLES KAN
In Bandaneira ontmoeten we tijdens een wandeling door het dorp de vrolijke mister Man, een 53 jarige leraar Engels en ook een van de weinige milieuactivisten op Banda. Met Mr Man heb je geen tijd
om je te vervelen. Hij zit boordevol ideen en zijn energieke houding werkt aanstekelijk. Hij geeft kinderen gratis Engels bijles, en in ruil daarvoor moeten ze meehelpen met het schoonmaken van het
strand.
De volgende dag werden we uitgenodigd voor een kookles. Ik nodig een leuk Sloveens stel uit om ons te vergezellen. Mevrouw Man leert ons hoe we aubergines met amandelsaus moesten maken. Het is
enorm gezellig en we er wordt veel gelachen. De dag erop worden we uitgenodigd om mee te helpen met de Engelse les. Mocht je ooit in Banda zijn, vraag naar Mr Man. Hij kan je veel leren over het
leven in Banda, en in ruil daarvoor kun je hem helpen bij zijn pogingen om het milieu in Banda te beschermen.
HET LEED DAT PELNI HEET
De terugweg naar Ambon verloopt iets sneller, omdat we dit keer met een Pelni schip varen. Een rit op een pelni schip is echter een ervaring op zich. Als de boot 14 uur(!) later dan gepland aankomt
in de haven begint de chaos. Het schip is overvol met mensen. Mensen met enorme dozen levensmiddelen banen zich een weg naar buiten, terwijl een enorme menigte naar binnen probeert te dringen. Dat
gaat er handhandig aan toe. Ook met kinderen wordt in deze chaos geen rekening gehouden. Dit is natuurlijk een ideale kans voor zakkenrollers. Een poging om mijn backpack te openen, wordt bestraft
met een hardhandige duw van Henk Erik. Even is er niks meer over van het zachtaardige karakter van de Indonesiers. Het is een opluchting als we een plekje hebben veroverd op het dek. Overal liggen
mensen en afval en tientallen kakkerlakken krioelen over het dek. Even verderop jaagt een muis een andere muis weg. Dit gaat gepaard met veel gepiep. Om de paar minuten klinkt er iets op de omroep.
Van slapen komt niks terecht. Als ik de kakkerlak die over mijn voeten heenloopt een paar fanatieke meppen geef, kijkt iedereen verbaasd om. Terwijl ze het niet raar vinden als Henk Erik even later
hetzelfde doet. Ik ben opgelucht als we eindelijk in Ambon zijn.
Uitzicht vanaf de vulkaan
MEER EENHEID IN EUROPA? IEDEREEN OP WERELDREIS!
Ik blijf me verbazen over hoe dingen er hier aan toe gaan. Een vertrektijd die gepland staat om 8 uur s ochtends, kan makkelijk betekenen: 12 uur s middags of 9 uur s avonds. Ook blijf ik me
verbazen over sommige eetcombinaties. Indonesiers houden heel erg van kaas. Kaas wordt echter gebruikt in toetjes. Chocoladebanenen met kaas, gebak met kaas, koekjes met chocolade en kaas. Hoe
langer ik aan het reizen ben, hoe meer ik merk dat zaken die ik heel normaal vind, ook maar een perceptie zijn, onderdeel van onze Westerse cultuur. De perfecte manier om meer eenheid in Europa te
krijgen, zou zijn om iedereen op wereldreis te sturen. Dan merk je pas hoe klein de verschillen tussen de Europese landen zijn.
De top van de vulkaan bereikt na een zware klim!
Naar het einde van de wereld!
Een paar dagen terug hebben we onze plannen helemaal aangepast. In plaats van Flores, zitten we nu in Ambon, de hoofdstad van de Molukken. We gaan namelijk naar de Banda eilanden, de eilanden van de nootmuskaat. Heel moeilijk te bereiken, maar waarschijnlijk zeer de moeite waard. We hebben een lift geregeld op een vrachtschip. Een uitgebreider verslag volgt als we terug zijn in de bewoonde wereld, hopelijk ook met foto's!!
Togeans: er is geen internet in het paradijs
TOGEANS: IN HET PARADIJS IS GEEN INTERNET
Het duurt drie dagen om van Makassar naar het paradijs af te reizen. Maar het is het meer dan waard. Het paradijs heeft de vorm aangenomen van de Togeans: piepkleine eilandjes in de baai van Tomini. Op de meeste eilandjes wonen, op de eigenaar na geen mensen. Wel zijn er houten hutjes gebouwd, waar je kunt overnachten. Het verhaal gaat dat de eigenaar van Poya Lisa, bij het eiland Bomba, op een dag erge dorst kreeg en op een onbewoond eilandje is gestopt om wat kokosnoten te plukken. Vervolgens is hij de eigenaar gaan zoeken om te betalen voor de kokosnoten. Deze stelde voor om het hele eilandje te verkopen voor 35.000 roepiah, gelijk aan ongeveer 2 euro en 50 cent. Nu is het een droomplek. Op elk van de eilandjes heerst een knusse sfeer. Omdat er maar weinig toeristen zijn en je drie keer per dag samen eet, leer je elkaar goed kennen. Wij waren van plan om een weekje door te brengen op de Togeans, maar zijn er uiteindelijk bijna een maand gebleven. It's hard to leave paradise!
EEN NIEUWE WERELD
Een reden waarom het zo moeilijk was om weer weg te gaan was de magische wereld onder water. Koralen in alle kleuren van de regenboog en vissen zo raar en kleurrijk dat ze uit een kindertekening lijken te zijn ontsnapt. Ik heb een haai gezien, heb gezwommen naast een enorme schildpad en ben gefascineerd geraakt door een gigantische aal van minstens 2 meter die uit een horrorfilm leek te zijn overgenomen. Daarnaast was er een groep dolfijnen die met ons bootje meezwom, veel sting rays en zelfs enorm giftige waterslangen, die gelukkig bang zijn voor mensen. Ik heb uren in het water gezeten en nog heb ik er geen genoeg van!
HET HUIS STORT IN! REDEN VOOR EEN FEESTJE BIJ DE BAJOU
Maar snorkelen en de prachtige omgeving zijn niet de enige reden waarom de Togeans zo interessant zijn. In het gebied wonen namelijk ook de Bajou, mensen die afstammen van de sea gypsies, maar zich vanwege een wet die kinderen verplicht om naar school te gaan, permanent op de Togeans hebben gevestigd. Ze wonen in houten huisjes die op palen in het water zijn gebouwd. De dorpjes in de buurt van Malenge zijn verbonden door een 400 meter lange, houten brug. Toen wij op bezoek waren, zagen we een van de huisjes instorten. En de reactie van de mensen zal me altijd bijblijven. De kindjes sprongen heel enthousiast in het water, terwijl het huis nog aan het instorten was. Ook de volwassenen maakten zich niet heel druk. De goeie planken werden langzaam uit het water gehaald en het hele dorp hielp mee. Dat is nog eens een positieve instelling. En geeft ook duidelijk aan dat veiligheid ook maar een perceptie is.
DE BUREAUCRATIE VAN INDONESIE: SORRY, DE MEDEWERKER LIGT TE SLAPEN
Maar aan alles komt een eind. Na bijna een maand was het tijd om de Togeans te verlaten. Gelukkig ging dat niet zo makkelijk. De ferry vertrok namelijk een paar dagen later dan gepland. Maar ach, vastzitten in het paradijs is zo slecht nog niet.
Omdat Indonesie zo prachtig is, en het visum maar 2 maanden geldig is, willen we ons visum verlengen. Via via hebben we gehoord dat dit in Gorontalo niet zo moeilijk schijnt te zijn. Om je visum te verlengen heb je een sponsor nodig, en zo werden we in contact gebracht met een meisje dat, voor een kleine vergoeding, wel onze sponsor wilde zijn. Zo gingen we gezamelijk naar het immigratiekantoor. Maar er zat niemand achter het loket. Wat bleek, de medewerker lag te slapen (tijdens de openingstijden). Gelukkig kwam er toevallig een hoge pief op bezoek, en na een paar belletjes kwam de medewerker toch nog opdagen.
SORONDE: STRAND, ZEE EN HEEL VEEL AANDACHT
Omdat Gorontalo niet de meest charmante stad is om onze visumverlenging af te wachtenm zijn we afgereisd naar Soronde. Als je googlet op Soronde krijg je de meest prachtige plaatjes te zien. En in tegenstelling tot Thailand, zijn deze niet gefotoshopt. Het water is echt zwembadblauw. Het feit dat dit prachtige eiland niet in de Lonely planet staat, heeft onverwachts toch nog een nadeel: er komen namelijk bijna geen bule bule (oftewel, buitenlanders).Wel zijn er veel lokale toeristen, met camera's. Alles wat ze zien, zetten ze op de foto. Hoewel er een aapje is op het eiland die uiteraard ook op de foto moet, worden ze op de een of andere manier nog veel enthousiaster, zeg maar razend enthousiast, als ze een bule bule in het wild zien lopen. "Bule bule! ". Schreeuwen ze naar elkaar, als ze ons zien en vervolgens stormen ze op ons af en moeten we op de foto. Niet alleen met de zoon of dochter, ook met de neef, nicht, kleinkind, tante en oma. 15 foto's verder kunnen we weer 5 minuten lopen, totdat het zelfde ritueel zich weer herhaalt. Aangezien deze aandacht best overweldigend is, verbergen we ons de meeste tijd op ons balkon, uit het zicht van de locals.
Als we ons visum binnen hebben, gaan we door naar de Bunaken, wat bekend staat als een van de mooiste plekjes op aarde om te snorkelen en duiken. Daarna reizen we af naar Flores, om via Bali weer naar Thailand te vliegen. Het is raar om te bedenken dat er al 4 maanden voorbij zijn, sinds het begin van de reis.
Hond en goudvis op het menu en varkens in de achterbak
HET LEVEN DRAAIT OM DE DOOD
Tana Toraja, in het zuiden van Sulawesi is een fascinerende plek. Het eerste wat in het oog springt zijn de kleurrijke bootvormige huizendaken, die hoog boven de heldergroene rijstvelden uittorenen. Ze lijken haast buitenaards. De plek is omgeven door bergen en palmbomen en de mensen zijn oprecht vriendelijk. In Toraja draait het leven om de dood. Families sparen jarenlang geld bij elkaar om hun geliefden een spectaculaire begrafenis te geven. Omdat een begrafenis ontzettend duur is, kan het soms jaren duren voordat een geliefde wordt begraven. In de tussentijd wordt het lijk ingebalsemd en thuis bewaard.
Na het offerritueel (waarbij soms honderden varkens en buffalo's worden geslacht) worden de mensen uit rijkere kringen begraven in een rots. Baby's en kinderen worden in een boom begraven. Het idee hierachter is dat een baby zo nog de kans krijgt om de groeien. Een supermooie filosofie. De grond van veel rotsgraven is bezaaid met schedels en botten. Niet alle schedels worden even respectvol behandeld. 1 van de schedels was gebruikt als notitieblaadje en in een andere waren allerlei sigarettenpeuken gelegd.
GILLENDE VARKENS IN DE ACHTERBAK
Op een dag besloten wij om te gaan wandelen in de heuvels en eindigden we in een homestay bij Mama Yos. We namen een bemo om er te komen (een bijna uit elkaar vallend minibusje die als een soort dorpstaxi dient). Na een uur te hebben gewacht, was het busje halfvol en konden we vertrekken. Maar niet zonder een omweg. We stopten even langs de markt om 2 varkens op te halen. De arme varkens schreeuwden hun longen uit hun lijf toen ze werden opgetild en met hun poten aan een bamboestok werden geknoopt. Daarna gingen ze zo, hup de achterbak in. Bij elke bocht hoorden we de arme beesten krijsen. Na ruim twee uur hadden we 25 kilometer afgelegd en liepen we naar mama yos. Daar werden we uitgenodigd om de volgende ochtend een begravenisceremonie bij te wonen.
DE BEGRAFENIS CEREMONIE: BLOED, BUFFALO'S EN BLIJDSCHAP
Als toeschouwer is het de bedoeling om een kado mee te nemen, het liefst sigaretten en suiker (als je niet het geld hebt voor een heel varken). 10 pakjes sigaretten en twee kilo suiker rijker liepen we naar de ceremonie. Toen we daar aankwamen zagen we veel bloed, stront, en restanten van een buffalo. We werden uitgenodigd om bij de familie te komen zitten en keken toe hoe tientallen varkens, gillend aan een bamboestok naar het "podium" werden gedragen. Dat was zo zielig dat ik spontaan ben opgehouden met het eten van varkensvlees. Na anderhalf uur bij de familie te hebben gezeten gingen we weer weg. We waren weg voordat de dierenoffers begonnen. Een paar dagen ervoor spraken we namelijk een Nederlandse verpleegster. Ze zei dat ze heel wat bloed gewend was, maar dat het haar na de slachting van de vierde buffalo, toch wat te veel werd.
Mensen waren gekleed in de meest prachtige traditionele kleding en er waren letterlijk ladingen vol mensen op de begrafenis afgekomen. Er heerste een gemoedelijke sfeer. Mannen voerden met een lach op hun gezicht traditionele dansen uit, gekleed in een rood gewaad, en er was veel eten. Een hele mooie manier om een begravenis te houden.
HOND EN GOUDVIS OP HET MENU
Na iets meer dan een week spreken we al best wat Indonesisch. Ten eerste omdat Indonesisch 1 van de meest logische talen ooit is en ten tweede omdat maar weinig mensen Engels spreken. Het grappige is wel dat er mensen zijn die een paar woorden Nederlands spreken, te "danken" aan het koloniale verleden. Mensen zijn oprecht geinteresseerd. Zonder verdere bijbedoelingen komen ze een praatje maken of willen ze met ons op de foto.
Nu zitten we in Tentena. Gisterenavond vroeg de werknemer van het hotel of we hond of goudvis wilden proeven. Denkend dat het een grap was, lachte ik hardop todat Henk Erik me erop wees dat de man bloedserieus was.
Morgen gaan we met een stel uit Nieuw-Zeeland richting de Togean Islands, waar geen internet en telefoonverbinding is. We hebben trouwens nog nooit zoveel toeristen leren kennen, juist omdat het er zo weinig zijn. Elke dag eten we samen met mensen uit alle hoeken van de wereld. Indonesie is nu al een van de tofste bestemmingen van onze reis!
Verborgen verlangens en een nieuwe wereld!
Ze begonnen heel abrupt en totaal onverwacht, de beelden die zich in mijn hoofd vormden. Aan het begin wilde ik er niet aan toegeven en wuivde ik deze rare gedachten weg. Maar ze keerden terug, steeds frequenter en dringender. Op een avond verdween mijn wilskracht als sneeuw voor de zon en bevond ik me 's avonds laat voor het gebouw. Ik keek nog even links en rechts en stapte daarna ongemerkt binnen. Ik verborg mijn aankoop in een bruine tas en pakte deze in de hotelkamer uit: mijn Big Mac menu. Hoe heeft het zover kunnen komen? Ik ben omringd door heerlijk thais eten, maar heb een onweerstaanbare trek in friet. Ik dacht dat ik de laatste persoon zou zijn die in het buitenland naar een Mac Donalds ging. Nou niet dus. Blijkbaar heeft twee keer per dag rijst eten zijn tol geeist.
Geheimen van de reizigers
Deze onweerstaanbare trek naar westers voedsel is maar 1 van de geheimen van het lange reizen, waar niemand mij voor heeft gewaarschuwd of waarvan ik nooit dacht dat deze op mij van toepassing zouden zijn. De grap is dat Henk Erik, die thuis nooit rijst eet, hier rijst eet als een local.
Maar er zijn andere dingen waar ik niet over had nagedacht:
- de temperatuur in Nederland is best chill. Hier is de buitentemperatuur warm, warmer of heet. De binnentemeratuur met airco daarentegen is IJSkoud. We hebben in veel bussen enorm lopen bibberen van de kou. Na een busreis naar Maleisie, hebben we de hele dag in een fleecetrui gelopen in 30 graden
- Stranden in Thailand zijn mooi, maar de sporen van ontwikkeling zijn duidelijk zichtbaar. Op een gemiddeld strand is zoveel afval te vinden, dat je er een gemiddeld huishouden mee kunt vullen: gasflessen, waterkokers,producten van de bekendste merken.
- Een straat oversteken in Thailand of menig ander land in Azie is een kunst. Vaak moet je rennen voor je leven. Onze tactiek was om mee te lopen met de locals. Die manoevreren als een soort superman tussen de auto's door. Met een stopbeweging dwingen ze auto's om te stoppen. Maar deze tactiek werkt niet altijd even goed. Soms moeten we met zn allen, midden op een zebrapad weer keihard terugrennen
afval op het strand
en zo maak je een foto zonder afval: mooi, maar niet het hele plaatje...
Sulawesi, een nieuwe wereld!
Na een paar dagen in Kuala Lumpur, Maleisie (waar ze goddelijk eten hebben), zitten we nu op Sulawesi, Indonesie. We zijn weer in een andere wereld beland. Overal waar we komen worden we nageroepen met 'hey mistah' (blijkbaar noemen ze alle buitenlanders zo, ook vrouwen). Ook staat er op sommige plekken in Sulawesi blijkbaar hond op het menu. We hebben dus gauw het Indonesische woord voor hond geleerd, om te voorkomen dat het ongemerkt op ons menu terechtkomt. Thaiand was mooi, maar wel een beetje saai. Indonesie is weer een land vol avonturen. Het land is groter dan Europa, met wegen als in Nepal. Om het hele land te zien heb je minstens een jaar nodig. Wij concentreren ons dus alleen op het eiland Sulawesi, en volgens de Duitser die we op de bus hebben ontmoet,staan ons nog bijzondere dingen te wachten.
Onze buren hangen in een boom!
we zijn nu al een tijdje door Thailand aan het reizen. Wat een verschil met India! Hier zijn geen locals die met je op de foto willen louter omdat je uit het westen komt. In India werden we om de haverklap aangesproken of we even met de zoon of dochter op de foto willen. Hoe bezweet en verwilderd we er ook uitzagen. Maar eerlijk is eerlijk: als ik foto's maak van het land en de mensen, mogen zij ook foto's maken van mij.
KOH SAMUI: HET TOKKIE PARADIJS
Vanuit Bangkok reisden we af naar Koh Samui, een eiland dat eens zo bekend stond om haar mooie stranden. Het strand daadwerkelijk zien tussen de bebouwing door bleek moeilijker dan verwacht. De toegang werd versperd door de vele resorts, waar je niet tussendoor mocht lopen om naar het strand te gaan. En 's avonds transformeert het gebied in een waar tokkieparadijs. Neonlichten van reclamezuilen verlichten de straten. Tientallen auto's rijden op en neer met enorme luidsprekers op het dak. Overal wordt reclame gemaakt voor schietbanen en bokswedstrijden. Ik ging op zoek naar een boekwinkel. Dat was een mission impossible. Wel werd ons gevraagd of we drugs wilden en seksshows (oftewel pingpongshows). Ik was er niet rouwig om dat ik maar 1 nacht in Koh Samui verbleef.
MASSATOERISME VERMIJDEN IN HET MEEST TOERISTISCHE LAND VAN AZIE
De volgende dag vertrokken we met een tourboot naar het Ang Thong nationaal park, een gebied dat uit maar liefst 42 kleine onbewoonde eilanden bestaat. De enige manier om er te komen was met een tourboot. Toen de motor van de boot midden op zee stuk ging, moest ik wel even terugdenken aan Nepal. Na een uur kwam er echter een andere boot om ons op te pikken. Wij vertelden dat we minstens een week op Ang Thong wilden blijven. Dat was gelukkig geen probleem. En een week op de Ang Thong eilanden bleek de beste keus ooit. Nadat alle tourboten vertrokken waren, heerste er een serene stilte.Op 1 restaurantje na, was er niks op het eiland. Voordat we naar de eilanden vertrokken had de hoteleigenaar ons wel waarschuwend toegesproken: "you know that there is no shopping on the island, right?!" Ik antwoorde: "that's exactly what we are looking for!"
Bijna elke dag huurden we een kano, en peddelden we van het ene eilandje naar het andere. Al gauw kwamen we erachter dat alle tourboten precies dezelfde plekken op dezelfde 3 eilandjes bezoeken. Door die plekken te vermijden, hadden we hele eilandjes voor ons alleen.
Af en toe bleven er 1 of 2 toeristen overnachten, en s avonds hadden we dan interessante gesprekken over van alles en nog wat.
ONZE BUREN HANGEN IN DE BOOM EN PLASSEN IN DE VOORTUIN
De laatste twee nachten hadden we onze accomodatie geupgrade van een tentje naar een bungalow. We bleken naast een grote drukke familie te zitten. De familie werd altijd wakker om een uur of 5 en maakte vervolgens een hoop kabaal. Op een ochtend toen ik terugkwam van het ontbijt, zat de hele familie in onze voortuin. Eentje hield belangstellend onze strandtennisracket vast, terwijl een andere voor onze deur aan het plassen was. Toen ze mij zagen kijken renddn ze snel de boom in. Ik moet wel zeggen dat deze dusky langurs de schattigste apen zijn die ik ooit heb gezien.
Nu zijn we afgereisd naar Krabi, in het xuiden van Thailand. We gaan langzaam richting Maleisie en kopen vanaf daar een vlucht naar Indonesie.